Een nare bijkomstigheid van castratie is de castratenvacht.
Bij het ene ras komt dit meer tot uiting dan bij het andere ras. Enkele rassen waarbij dit goed te zien is, zijn o.a.: Cockers, Spaniels en Collies.
De ondervacht gaat door hormoonverandering sneller groeien en groeit op bepaalde plekken door de dekharen heen. De hond krijgt hierdoor een laag pluis en de onderwol is in overmaat aanwezig. Bij ruwharige honden kan je een dikkere vacht krijgen of juist een dikke laag wol.
De castraatvacht kan prima worden behandeld. Het pluis kan verwijderd worden doormiddel van plukken. Hierdoor komt de ‘originele’ vacht weer tevoorschijn. Voor een mooi effect is het aan te raden deze behandeling om de 3 á 4 maanden te herhalen.